Koolhydraten oftewel suikers genoemd in de volksmond, ze zijn steeds beruchter. En nu zijn er ook nog eens verschillen tussen de koolhydraten, “goede” en “slechte” koolhydraten, deze vind je terug in de Glycemische Index (GI).
Allereerst breekt het lichaam de koolhydraten af tot glucose. Glucose komt in het bloed om zo het lichaam te voorzien van energie. Hoe langzamer een koolhydraat wordt afgebroken des te langzamer stijgt het bloedsuikergehalte en des te langer blijft het hongergevoel weg. Wanneer er teveel glucose in het bloed komt ontstaat er een verhoogde bloedsuikerspiegel. Te weinig glucose in het bloed zorgt voor een verlaagde bloedsuikerspiegel.
Sommige producten zijn sterk geraffineerd en doen hierdoor de bloedsuikerspiegel snel stijgen. Hoe snel de koolhydraten in een product door het lichaam wordt afgebroken bepaald de Glycemische Index. De GI drukt uit hoe snel een voedingsmiddel de bloedsuikerspiegel doet stijgen. Pure glucose heeft een GI waarde van 100. De waardes lopen van 1 tot 100.
Het ingewikkelde van de GI is dat voedingsmiddelen vaak in combinatie worden gegeten als tijdens een maaltijd. De GI van een maaltijd kan hierdoor anders uitpakken dan van losse producten. Daarnaast verandert de GI van een product door de manier waarop het wordt klaargemaakt.
Producten zoals witbrood, snoep, koek en snacks hebben vaak een hoge GI vanwege toegevoegde suikers en zorgen voor schommelingen in je bloedsuikerspiegel, ook wel genoemd “slechte koolhydraten”. Kies producten met een lage Glycemische Index (<55) zoals volkoren producten, groente en eiwitrijke producten voor een stabielere bloedsuikerspiegel, ook wel genoemd “goede koolhydraten”.
TIP: Combineer koolhydraten altijd met eiwit, dit zorgt voor minder schommelingen in de bloedsuikerspiegel. Voorbeelden van GI waarden van dagelijkse voedingsmiddelen zijn te vinden op: Glycemische Index
Ben je op zoek naar nog meer specifieke voedingswaarden, op de website van het RIVM kan je de database raadplegen via de NEVO-tabel: NEVO tabel
div> div> div>